vrijdag 6 september 2013

Storm in een glas water, ofwel: pagina's voor in de kattenbak


Ingezonden brief voor De Volkskrant


Afgelopen weekend gaf Wilma de Rek in De Volkskrant de aftrap voor het literaire seizoen: de boekenpagina's zijn weer gevuld. Zij suggereerde echter dat deze pagina's waardeloos zijn, u kunt ze net zo goed direct onderin de kattenbak leggen. De macht van de recensent is weg, zo stelde zij. Vroeger was alles beter.
Which not, zo toont ook een column van Arjen Fortuin vandaag in NRC Handelsblad aan. In de twee eeuwen dat de literaire kritiek bestaat, verschijnt pakweg iedere vijf jaar de klacht dat de recensent machteloos is. Het lijkt wel inherent aan het vak. Meestal zijn de televisie en de haast in de media de boosdoeners. De Rek haalt dus een oude koe uit de sloot.
Wilma de Rek

Tang op een varken

Ze baseert haar stuk op interviews met uitgevers en trapt ook daarmee in een alom bekende valkuil. Uitgevers denken in verkoopaantallen. Maar als recensenten boekverkopers waren, zou iedere kritiek een positieve zijn. Dan was de criticus het verlengstuk van de uitgever. Bovendien zou de criticus dan steeds op de bestsellers duiken, want sellers verkopen beter. De uitgevers constateren nu juist dat de recensent dat niet doet. Ze beklagen zich er zelfs over dat zij de recensent niet met een etentje kunnen omkopen, was dat maar zo. Blijkbaar is de recensent dus autonoom.
Wilma de Rek en de uitgevers schuiven de recensent een oneigenlijke taak in de schoenen: boeken verkopen. De recensent vervolgens afrekenen op het feit dat hem dat niet lukt, slaat dan ook als een tang op een varken.

Kunde is macht

Hoe meet je de macht van de recensent dan wel? Ja, daar wordt dus al twee eeuwen over gediscussieerd. Grof gezegd is de conclusie dat de recensent een informerende gidsfunctie heeft. Kijk, hier heb je dit, daar staat dat en dat kun je zo en zo interpreteren in de literatuurgeschiedenis, die gaat over grote menselijke vraagstukken. Het kaf van het koren scheiden, dat is het vak van de recensent. Informeren en argumenteren waarom een boek de lezer tot in zijn fundamenten raakt, misschien wel in de ijdele hoop dat dit van ons allen betere mensen maakt. Maar hoe meet je of de lezer informatie tot zich genomen heeft? Informatie leidt niet direct tot het trekken van de portemonnee, integendeel.
Een van de uitgevers kwam met iets interessants: in een goede recensie wordt het besproken boek in de context van een oeuvre en de literatuurgeschiedenis geplaatst. Inderdaad, zo hoort dat. Als de macht ergens ligt, dan daar: bij de kennis.

Tendentieus

Tegenwoordig gebeurt dat vergelijken minder en minder. Het zijn de collega's van Wilma de Rek (en sinds kort zijzelf als chef Boeken van De Volkskrant) die daarvoor verantwoordelijk zijn: recensies krimpen met het jaar. In een stuk van 250 woorden is het vrijwel onmogelijk op de context van een boek in te gaan (saillant detail: dit stuk is niet geplaatst in De Volkskrant omdat ik er geen 250 woorden van wilde maken). Heb je slechts de ruimte van een veredelde flaptekst, dan is het geen wonder meer dat boeken als eenling worden besproken. Bovendien, zolang er op de boekenpagina's lange, holle, tendentieuze stukken als die van De Rek verschijnen, is voor de echte besprekingen geen ruimte over. Gezien de functie van De Rek zou je zelfs kunnen stellen dat de macht tegenwoordig bij de holle frasen ligt, in plaats van bij degelijkheid en kunde (is zij niet de roerganger van haar roedel recensenten?). De vraag is in hoeverre de redactie van een krant diepgravende duiding van een boek aan durft. Breekt de redactie niet eigenhandig de macht van haar recensenten af? Kranten willen snel en hip zijn en vervlakken daardoor. 

En zo zaagt De Rek de poten onder haar eigen stoel weg. Is wat zij schrijft immers niet ook een opinie? Dat maakt van haar stuk een machteloos verhaal. Geen wonder dat de meeste recensenten er hun schouders over ophalen. De macht van de opiniemaker is weg.

Fleur Speet, recensent voor De Morgen en het Financieele Dagblad