zaterdag 5 juli 2014

De TROS Nieuwsshow 5 juli 2014



Uitgeschreven voor de uitzending van vandaag, maar heel anders uitgesproken in de tros nieuwsshow, deze drie recensies van drie belangwekkende boeken (al het goede komt in drieën, denkt ook Harriet Burden uit Siri Hustvedt's De vlammende wereld ;-))

Om meteen bij de actualiteit aan te haken: morgen wordt in Haarlem een heel aardig festival gehouden, het Schwob-fest en dat is volledig gewijd aan literaire klassiekers. Het festival is genoemd naar Marcel Schwob, een beroemde joodse Franse symbolist die na zijn overlijden in de vergetelheid raakte. Dat is zonde en er zijn er meer van zulke auteurs, dus boekhandelaren in Nederland en Vlaanderen hebben nu meegedaan om de Schwob-titels, het zijn er tien, in het zonnetje te zetten en morgen komen in Haarlem tien ambassadeurs die boeken heel modern ‘pitchen’. Ze smeren je kortom mooie boeken aan. Dat lijkt me een prachtig streven.
Een van die ambassadeurs is de auteur Ivo Victoria, die morgen een warm pleidooi houdt voor Zwervers van Knut Hamsun. Iedere grote Noorse schrijver is schatplichtig aan hem. Hamsun leefde van 1859 tot 1952 en het moet opgebiecht: een minder frisse kant aan deze meneer is dat hij een Hitler-adept was. Dat werd hij op latere leeftijd, nadat hij in 1920 de Nobelprijs voor de literatuur al had binnen gesleept. Vandaar wellicht die vergetelheid.
Toch.. ik interviewde eens de Noorse schrijver Lars Saabye Christensen, maar hij vertelde dat hij na acht romans nog steeds bezig was zich te ontworstelen aan Hamsun. Hamsun was wereldwijd een inspiratiebron: Ernest Hemingway, Henry Miller, Thomas Mann; allemaal iconen. 
Wat maakt deze roman zo bijzonder? Eigenlijk niet erg veel, of althans niet zoveel waarvan wij nu opkijken. We hebben het allemaal al gezien, en geen wonder, want Hamsun stond aan de wieg van de literatuur zoals wij die nu kennen. Hij wordt beschouwd als de peetvader van de psychologische roman en duikt dan ook helemaal in het hoofd van een figuur. 
Edevart in dit geval. En vanuit zijn hoofd kijken we naar een andere hoofdfiguur, August. Hij komt uit hetzelfde Noorse kustdorp als Edevart, is wat ouder en een echte avonturier. Dat clasht lekker, vooral door de onbevangen, hardop denkende taal van Edevart.
August wil indruk maken in het dorp, hij reist rond met handeltjes en krijgt met grootspraak heel wat gedaan. Hij heeft briljante ideeën, maar ook een zwak voor meisjes aan wie hij zijn dure juwelen en gouden horloges geeft, die hij uiteraard niet terugkrijgt. Dan begint hij berooid van voren af aan. Everard volgt die golfbewegingen, maar is een stuk serieuzer en voorzichtiger. We zien hem haar op zijn tanden krijgen.
Ook is deze roman een queeste naar de echte liefde. Edevart is helemaal hoteldebotel wanneer hij tijdens zijn zwerftochten een moeder van twee jonge kindjes ontmoet. Hij ziet haar op de fjord staan in al haar eenvoud, met een hemdje en een versleten rok, blootsvoets en met lange, ruige haren. Vol in haar kracht. Maar als ze met haar man is geëmigreerd en gescheiden terugkeert uit Amerika, heeft ze ruisende drie-lagige rokken aan, snoert ze zich in een korset, blijft overal een hoedje dragen en rijglaarsjes. Ze is wuft geworden en kijkt neer op haar afkomst. Edevart is onthutst, al probeert hij een relatie met haar op te bouwen, maar dat gaat natuurlijk mis.
De grote wijsheid van deze roman is dat niemand rijker wordt van geld of materie. Die wijsheid is nog steeds een les. Als je daarbij optelt dat de roman fris vertaald is en veel beschrijvingen bevat zoals we ook kennen van Knausgard, nog een die wat aan Hamsun te danken heeft, dan begrijp je de betiteling moderne klassieker wel. 
Overigens volgden na Zwervers nog twee delen over August, dus voor de liefhebbers zit er meer in het vat.


Een boek dat zich nog moet bewijzen als klassieker, maar als het aan mij ligt wordt het dat, is De vlammende wereld van Siri Hustvedt. Dit boek raakt me echt. Het gaat over doodsangst en over het verbeten streven om betekenis te krijgen in het leven. Om gezien te worden, en dat willen we toch allemaal? Gezien worden? 
Hustvedt deelt net als Hamsun een wijsheid met ons, maar ze komt daar op een heel andere manier bij uit, veel caleidoscopischer, intelligenter en genuanceerder, waardoor die wijsheid pijnlijk wordt. Hoewel haar boek zeker een psychologische roman is, is het ook een filosofische, bijna essayistische roman en verfijnd humoristisch. Er valt heel wat te lachen.
Haar wijsheid is dat het contact met je naaste geliefden, je kinderen en kleinkinderen het enige is wat er werkelijk toe doet. Niet de erkenning van de wereld, de roem, is belangrijk voor je bestaan, maar gezien worden door dat kleine clubje mensen dat je innig liefhebt. Dat klinkt heel banaal, toch? Maar de beste literatuur durft zich aan banaliteit te branden.
De vlammende wereld is één grote grap: het is een nep-bloemlezing. Een fictieve hoogleraar verzamelde documenten over ene Harriet Burden. Het zijn dagboekfragmenten van haar, maar ook terugblikken van haar kinderen, interviews met mensen die haar hebben gekend, mensen uit de kunstwereld, en hilarisch oprechte inkijkjes in de psyche van haar vriend. Je krijgt de levensverhalen, vol verdriet en onvermogen van de verschillende vertellers, erbij cadeau. Dat geeft het boek een ongelooflijke diepte: al die levensdraden vormen samen een dik touw dat naar een anker op de bodem reikt. En dat anker is Harriet. 
Zelden krijg je iemand zo precies te zien, van zoveel verschillende kanten en zo eerlijk, als in dit boek. Je zou denken dat dit het beeld van Harriet compleet maakt. Vergeet het maar. Dat is nou precies wat dat deze roman aantoont: we zijn allemaal blind. 
De verhaallijn; Wanneer de man van Harriet, een beroemd New Yorks kunsthandelaar, overlijdt, besluit ze een daad te stellen. Ze is bejaard en kunstenares, maar ze is miskend en vergeten, eigenlijk net als Schwob, maar dan tijdens haar leven, wat nog tragischer is. Nu wil ze met haar kunstinstallaties, kijkdozen verstopt in ultragrote beelden, aantonen dat kijkers bevooroordeeld zijn. Ze zien alleen wat ze willen zien.
Volgens Harriet ligt het aan haar vrouw-zijn. Daarom vraagt ze bestaande mannelijke kunstenaars om hun naam aan haar werk uit te lenen: zij zijn haar levende pseudoniem. Zo presenteert ze drie kunstinstallaties, terwijl niemand weet dat zij achter de kunstwerken van de drie verschillende mannen schuilt. 
Wat dit boek zo spannend maakt, is dat je wilt weten of dit geen verzinsels van Harriet zijn. Je gelooft haar niet, omdat iedereen haar tegenspreekt. Het lijkt wel alsof het experiment van Harriet als een natte dweil in haar gezicht geworpen wordt. Pats, onzichtbaar zijn om gezien te worden? Joh, ze staat gewoon zichzelf in de weg, ga je denken.
Wat maar weinig romans doen is je uitdagen om zelf een mening te vormen. En Hustvedt daagt je extra uit door al die verschillende, oprechte perspectieven. Machtig vind ik dat.
En dan heb ik het nog niet over de stijl. Die is verzorgd, ironisch, wijs, en nergens overdadig. Er staan zoveel intelligente zinnen in dat ik de hele ochtend door zou kunnen gaan met citeren. Dat bespaar ik jullie, ik geef er een: 
’We zijn altijd bezig theorieën op te koken over hoe de wereld in elkaar zit en waarom mensen zich gedragen zoals ze doen, alsof wij zulke dingen kunnen weten, maar onze verklaringen zijn vaak net kartonnen filmsets die we voor de werkelijkheid plaatsen, omdat ze simpeler zijn en niet zo verwarrend als wat erachter schuilt’.  


Tot slot: Dave Eggers Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij voor eeuwig?
Dit komt uit het Oude Testament, uit een stuk waarin de lof wordt gezongen van de weldoeners, terwijl de mislukkelingen de eeuwige verdoemenis wacht. Hoe rechtvaardig is dat? En hoe rechtvaardig is het om te oordelen over andere mensen? Deze vragen onderzoekt Eggers in zijn roman. 
Eggers is een naam die wellicht een bel doet rinkelen. Is het niet vanwege What is the What, over een jongen die de burgeroorlog in Zuid-Soedan overleefde, danwel vanwege zijn laatste, vorig jaar verschenen roman The Circle, over een internetbedrijf dat privacy-gevoelige gegevens koppelt aan een universeel besturingsprogramma. Een eng boek was dat.
Eggers grossiert in geëngageerde romans: hij zoekt graag grenzen op. Hij oordeelt niet, hij probeert het kwaad te naderen en de lezer medeverantwoordelijk te maken. 
Dit boek leest zoals al het werk van Eggers als een trein. Hij schrijft soepele spreektaal omdat het boek louter uit dialoog bestaat. Ook de structuur is eenvoudig en volgt vanzelf uit de vertelling. 
Die vertelling gaat zo. De dertiger Thomas, die er ooit van droomde om astronaut te worden, is zwaar teleurgesteld dat zijn ambities vervlogen zijn. Om erachter te komen wat hij nu met zijn leven moet, dwingt hij mensen tot een gesprek. En dat doet hij op een heel speciale manier.
Eerst met zijn studiegenoot Kev, die astronaut werd en in een maanshuttle wilde stappen. Maar eindelijk capabel om dat te doen, na alle opleidingen, trekt de overheid de stekker uit het shuttle-programma. En nu komt het: Thomas ontvoert Kev. Hij ketent hem met een handboei vast aan een stang van een koude cel in een verlaten militaire basis. Daar moet Kev maar eens eventjes vertellen wat hij nou van zijn mislukte leven vindt. Wat nou mislukt, maak me los, brult hij. Thomas blijft stoïcijns doorgaan met vragen stellen.
Omdat de overheid het shuttle-programma stopzette, ontvoert hij vervolgens een Congreslid. Zo krijg je steeds andere personages die Thomas associatief denkend besluit te ontvoeren. Hij houdt hen verantwoordelijk voor zijn levensgeluk, het is een tribunaal.
Eggers stelt de fundamentele vraag van een hele generatie. Wat is het nieuwe geloof? Dat leek altijd jezelf maken tot wie je wilt zijn: het maakbare lichaam, enzo. Dat blijkt niet te lukken, dus wat nu? 
Thomas wil een hoger doel dienen. Hij is iemand - vindt hijzelf althans - met principes en een moraal, iemand ook die heel vriendelijk blijft, terwijl hij toch uitgescholden wordt door zijn gevangenen. Maar hij is danig in de war. Want zeg nou zelf: wie ontvoert zijn eigen moeder en legt haar aan de ketting?
Heel lang kun je met Thomas en zijn verwondering meegaan. Zijn onvermogen is begrijpelijk, maar wat hij doet is absurd. Dat zet aan het denken. Tegelijk kraakt Eggers heel wat harde noten over de Amerikaanse dubbele moraal ten aanzien van seksueel misbruik, psychoses, de macht van de politie, want iemand wordt zomaar doodgeschoten, en het overheidsapparaat. 
Kortom: Eggers neemt Amerika de maat vanuit het perspectief van een dertiger en dat is best griezelig.


woensdag 2 juli 2014

Dagstelling in Leeuwarder Courant

door Fleur Speet

Heb het over mannen en vrouwen in de literatuur en het regent meningen. Jezelf openstellen voor een ander geluid is daarbij niet zo makkelijk, maar door te lezen kun je een completer mens worden.
Vaak hoor je dat er niets aan de hand is, omdat we het niet over mannen of vrouwen, zwart of wit, brildragers of lenzendragers moeten hebben, en dus in hokjes moeten denken, maar dat het zou moeten gaan over literaire kwaliteit. En die kwaliteit definiëren, daar hebben we het al moeilijk genoeg mee. Dus hé, kom even door met iets interessanters!
Daarbij, stigmatiseer je schrijvers niet door ze in hokjes te plaatsen? Hella Haasse beweerde dat je het over menswaardige literatuur moet hebben, in plaats van de aandacht te willen vestigen op literatuur geschreven door vrouwen, of mannen. Iedere man en iedere vrouw heeft iets vrouwelijks en mannelijks en de balans daartussen maakt hem of haar tot mens. Juist, ook mijn idee.
Maar wat gek dat we dan wel in hokjes kunnen denken als we het over poëzie hebben, of over non-fictie. Dan is het opeens heel normaal om onderscheid te maken. Dus laten we er toch nog wat bij stilstaan.
De hete brei in dit debat is gelijkwaardigheid. Haasse veronderstelde dat er geen blinde vlekken zijn. Dat er vanzelfsprekend oog is voor het onbekende, voor dat wat anderen tot mens maakt, en dat daar gelijke waardering voor bestaat. De kracht van literatuur is inderdaad dat het empathie kweekt voor vreemden, die soms een beetje herkenbaar zijn, want deel van jezelf. Of wat minder bekend en dus nieuwsgierigmakend.
Maar wat nou als de literatuur die je vanaf je geboorte voorgeschoteld krijgt - de eerste prentenboeken, de eerste zelfleesboekjes, de jeugdklassiekers en daarna op de middelbare school de verplichte leeslijsten - stelselmatig eenzijdig is? Dan kan je moeder wel heel lief doen, de crècheleidsters kunnen vrouw zijn en er kunnen juffen voor de klas staan, maar helaas maakt dat niets uit. De bron waaruit je drinkt, creëert een scheef beeld. Noem maar eens tien coming-of-age-romans met een meisje in de hoofdrol. Zoals Marjolein Februari schreef: je krijgt als lezer al vroeg een penis aangemeten en vindt dat perspectief eigenlijk heel gewoon.
Stel je gaat studeren. Je kiest voor Neerlandistiek. Wat krijg je dan aan soort literatuur voorgeschoteld? Welke klassiekers bestudeer je, welke perspectieven leer je kennen? Hoeveel colleges over vrouwelijke auteurs denk je dat je kunt volgen? In mijn tijd geen een. En hoeveel schrijfsters staan er in de literatuurgeschiedenissen? Ze zijn op een hand te tellen.
Hella Haasse werd door een hoogleraar in Leiden een duffe briefromanschrijfster gevonden, met als gevolg dat haar werk in heel de opleiding niet aan bod kwam. Nauwkeurige bestudering van Haasses romans leert dat zij op de troepen vooruit liep: ze was een genuanceerde feministe toen de tweede feministische golf nog moest komen, en doordat ze het persoonlijke met het universele in uitdagende literaire vormen verweefde, was ze een postmodernist avant la lettre. Maarja, die blinde vlek van de hoogleraar
Stel, je wordt daarna recensent of redacteur bij een literaire uitgeverij. Welke literatuur prijs je aan? Toch zeker de literatuur die je als goed hebt leren kennen op je opleiding. Wat je gelezen hebt, vormt je immers. Dus geef je een eenzijdig beeld door. En hoe selecteer je als redacteur bij de poort van de uitgeverij? Niet op geslacht, welnee (tenzij je een mooi snoetje nodig hebt voor een bestseller): je selecteert op kwaliteit, die je eenzijdig hebt aangeleerd op je opleiding. En zo verspreidt een blinde vlek zich als een olievlek.

Sommigen denken dat het probleem is dat vrouwen slechte boeken schrijven. Er zijn schrijvers die het met groot aplomb hebben over damesromans, vrouwenboeken, chicklit; romans geschreven door vrouwen die het goed doen bij de massa. Stiekem jaloers op die kassuccessen? Laat u daar niet door van de wijs brengen. We zijn het er allemaal wel over eens dat een kassucces geen garantie is voor literaire kwaliteit. Dus ik zou zo zeggen: open de ogen, ken je blinde vlek en ga eens op zoek naar de literatuur die meer mens van u maakt. Er valt meer te halen dan u denkt.